Regel: bij ‘zowel….als’ schrijft u de persoonsvorm in het enkelvoud. Dus: Zowel de Kerstman als de Sint IS aangekomen.
Uitzondering: u schrijft de persoonsvorm in het meervoud als:
- één van de leden meervoudig is: Zowel de verklede kerstmannen als de echte Kerstman eten graag;
- de delen van het onderwerp een verschillende persoonsvorm hebben: Zowel jij als de Kerstman eten graag.